Waarom houdt hij van goeie popliedjes met koortjes, tweede stemmetjes en (akoestische) gitaren. Hoe heeft zijn “muzikale brein” zich gevormd? Welke muzikale opvoeding heeft hij gehad en wie waren daarbij belangrijk? Waar luisterde hij naar en op welk moment? Radio en vinyl hebben haast onuitwisbare groeven in zijn brein geslepen.
Met korte verhalen, anekdotes en vooral veel muziek neemt hij je mee naar een bepalende periode in zijn jeugd (1962-1972) en beleef je mee hoe zijn muzikale brein geslepen werd.