Milan Gies: “Sinds ik Bernard ken, heb ik hem geportretteerd in verschillende fasen van zijn leven. Onze vriendschap begon toen wij halverwege de twintig waren en elkaar op de toneelschool leerden kennen. Bernard was onconventioneel, eigenzinnig en mysterieus. Hij had een onweerstaanbare aantrekkingskracht en werd een inspiratiebron voor mij.
Hij liet mij zien hoe kunst de donkere kant van het leven kon verbeelden. Voor mij ging er een wereld open. Zo waren wij gek op de Kindertotenlieder van Mahler, luisterden naar de Viere letzte Lieder van Straus, bestudeerden schilderijen van Rothko en Bacon, lazen gedichten van Charles Bukowski en Jotie t’ Hooft en hielden we van de zwarte poëtische teksten van de band de Tindersticks. Ik bewoog van het theater naar de fotografie en alles wat wij toen deelden vormt nu de basis voor de thematiek in mijn werk.
In de loop der jaren is Bernard steeds meer gaan worstelen met het leven, hij praat er nooit over, maar zijn gemoed is zwaarder geworden. Hij lijkt steeds meer op te gaan in de donkere kant van de kunst waar wij van houden, waar wij elkaar ooit in vonden.
Mijn focus in deze serie ligt op het bestuderen van de manier waarop zijn lichaam, houding en blik het verhaal vertellen van zijn, vaak pijnlijke, leven. Met een combinatie van liefde, hoop en interesse volg ik hem met de camera door de jaren heen. Soms lijkt het alsof ik probeer te doorgronden of het leven dat vroeger in hem bruiste nog terug te vinden is. In een kort moment of een vluchtige oogopslag.
Door ons contact en onze vriendschap is dit een menselijke zoektocht geworden. Dat is dan ook waar de serie vooral over gaat: mijn diepe verlangen iemand te blijven zien en kennen. Door Bernard te portretteren blijven we elkaar zien, ongeacht”.